Nieuwsbrief Leerplatform MIRT - apr 2022

Header mirt in de regio
Nieuwsbrief Leerplatform MIRT - 12 april 2022

U ontvangt deze nieuwsbrief, omdat u als belangstellende geregistreerd staat bij het Leerplatform MIRT.

Beste partners en collega’s,

In deze nieuwsbrief lees je meer over de ontwikkelingen van Smart irt MIRT en de nieuwe richtinggevende principes voor Stedelijke bereikbaarheid.

Verder doen we -naar aanleiding van de sessie Ontwerpen in het MIRT- graag nogmaals de oproep aan MIRT projectleiders om gebruik te maken van het College van Rijksadviseurs!

En tot slot wijzen we je graag op de Mer cursus van 21 april. Er zijn nog enkele plekken beschikbaar, dus grijp je kans!

Diana Kool
Trekker Diana Kool Leerplatform MIRT, DGMo, MinIenW

Agenda

21 april      Mer cursus

Ontwerpen in het MIRT: ga in gesprek met het CRa!

De bijeenkomst ‘Ontwerpen in het MIRT’ vormde de start voor de Ruimtelijk Denkers in het MIRT. Als er projectleiders zijn die graag betrokkenheid willen hebben van het College van Rijksadviseurs (CRa) voor (ruimtelijk) ontwerp binnen hun projecten dan kunnen zij zich richten tot Mieke.den.Bakker@rws.nl, Jan.van.der.Grift@rws.nl of Luc.de.Vries@minienw.nl. Zij vormen een loket functie om aanvragen en ideeën te kanaliseren en te bespreken met het CRa. Maak van deze kans gebruik om meerwaarde te creëren met je project!

Heb je de sessie gemist? Lees hier het uitgebreide verslag van de prikkelende inzichten van Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Wouter Veldhuis en de ervaringen van je MIRT collega's:

Smart in MIRT: een zoektocht naar concrete mogelijkheden

Interview met Ronald Adams (Projectmanager Smart Mobility RWS-PPO) en Michiel Beck (IenW, Dir. Wegen en Verkeersveiligheid, team Smart Mobility)

Onder de paraplu van de samenwerkingsagenda RWS/DGMo werken RWS en DGMo samen uit wat de ontwikkelingen op het gebied van Smart Mobility kunnen betekenen voor het MIRT. Zo hebben we onderzocht wat via landelijk richtlijnen en wat via handreikingen aan MIRT-projectleiders geïmplementeerd kan worden en wat de implicaties daarvan zijn. Dit heeft geresulteerd in de werkagenda Smart irt MIRT. De werkagenda heeft drie doelstellingen:

  1. Focus aanbrengen en concreet maken hoe we Smart irt MIRT gaan oppakken, zowel binnen als buiten het MIRT-project.
  2. Vier prioritaire activiteiten (verder) in gang zetten, aansluitend bij lopende activiteiten, te weten:
    1. Afspraken maken over welke Smart Mobility toepassingen op landelijk, regionaal of lokaal niveau worden opgepakt en hoe dit doorwerkt in de gebiedsgerichte aanpakken en MIRT-projecten.
    2. Effecten van specifieke concrete Smart Mobility toepassingen in beeld brengen, inclusief het uitwerken van een aanpak voor een periodieke update.
    3. Het inbedden van Smart Mobility toepassingen en ontwikkelingen in modellen en/of gevoeligheidsanalyse, inclusief het uitwerken van een aanpak voor een periodieke update.
    4. Aanpassingen verkennen van bestaande werkprocessen binnen DGMo, RWS en regionale overheden.
  3. Uitkomsten in samenhang verder brengen en de resterende aandachtspunten agenderen.

De eerste acties zijn al via lopende activiteiten in gang gezet. Resultaten van deze acties zijn onder andere het overzicht van Smart Mobility toepassingen, de Monitor Smart Mobility en de werkwijze bij het MIRT-project A58.

We zien dat er naast de vier prioritaire activiteiten een bredere discussie en transitie is rondom het volwassen worden van Smart Mobility en de impact die dit heeft op bestaande werkprocessen, zowel bij RWS als bij DGMo en decentrale overheden. Enkele van de resterende punten die hierbij aan de orde komen zijn:

  • Functioneel in plaats van technisch specificeren
  • Behoefte aan opschaling en (inter)nationale standaardisatie
  • Marktbenadering en inkoopprocessen
  • Bekostiging van Smart Mobility toepassingen via SLA, infra/mobiliteitsfonds
  • Structurele borging van Smart Mobility toepassingen in de lijn (bijv Talking Traffic)
  • Aanpassing van richtlijnen (bijv ROA of CROW ontwerprichtlijnen)

Deze resterende punten zullen periodiek geagendeerd worden en kunnen vervolgens worden belegd bij onder andere DGMo Smart of RWS Focuspunt Smart Mobility.

Dit alles is mede tot stand gekomen door een goede samenwerking tussen WV en RWS en binnen onze eigen directie. Vanuit onze directie heeft de inzet van Maarten Amelink, Dennis Holtrop, Henk van Mourik, Sietse Compagner en Bert Kingma bijgedragen tot dit mooie resultaat.

Voor vragen of contact over Smart irt MIRT, stuur een mail naar: ronald.adams@rws.nl of michiel.beck@minienw.nl.

Richtinggevende principes voor stedelijke bereikbaarheid

Er spelen tal van samenhangende ontwikkelopgaven in stedelijke gebieden op het terrein van verstedelijking en mobiliteit. De centrale vraag daarbij is hoe we toekomstige mobiliteit in stedelijke gebieden door ontwikkelen? Wat is de rol en bijdrage van IenW hierbij, zowel vanuit haar rol als borger van nationale belangen als constructieve gebiedspartner? Op basis van de ervaringen van IenW in lopende gebiedstrajecten zijn de vragen en dilemma’s waar IenW tegenaan loopt geïnventariseerd en vertaald naar een aantal richtinggevende principes voor de inzet van IenW. De resulterende levende notitie is opgezet als handreiking aan IenW-ers die betrokken zijn bij gebiedstrajecten op het terrein van verstedelijking en mobiliteit. De richtinggevende principes zijn een hulpmiddel bij de invulling van de inzet van IenW op het gebied van verstedelijking en mobiliteit en de prioriteiten die IenW daarbij stelt. Voor de uitwerking van de principes is uitgegaan van een redeneerlijn in vijf stappen, waarbij de bredere ruimtelijke ambities worden gekoppeld aan de inzet op het gebied van mobiliteit en netwerken:

  1. Het ontwikkelen van vitale, leefbare en inclusieve stedelijke gebieden
  2. Inzetten op betere benutting en innovaties
  3. Mobiliteit in stedelijke gebieden multimodaal organiseren
  4. Vanuit nationale hoofdnetwerken in stedelijke gebieden zowel bovenregionale functies borgen als bijdragen aan multimodale bereikbaarheid
  5. Verkeersveiligheid en externe veiligheid als noodzakelijke voorwaarde inbrengen